China’s zuivelimporten laten in augustus een opvallend tweeslachtig beeld zien. Het land haalde 145,3 miljoen pond wei binnen – het hoogste niveau in dertig maanden. De import uit de Verenigde Staten steeg met ruim 31 procent. Tegelijkertijd daalde de Chinese aankoop van consumentgerichte zuivelproducten zoals melkpoeder en kaas met 32–37 procent.
Volgens een analyse van Trade Data Monitor is dit geen marktherstel, maar een bewuste strategie. Terwijl China afhankelijk blijft van wei als grondstof voor onder meer diervoeding en sportvoeding, zet het land in op zelfvoorziening bij consumentenzuivel. Dat blijkt uit het feit dat de import van melkpoeder tot het laagste niveau in tien jaar zakte – ondanks een daling van de binnenlandse productie met 9,2 procent.
Industrie-analisten spreken inmiddels van een tweeledig leveringsmodel: China blijft geselecteerde industriële inputs importeren, maar beschermt en ontwikkelt de markt voor eindproducten grotendeels in eigen land. Daarmee neemt Beijing bewust korte-termijninefficiënties voor lief om op de lange termijn volledige controle over de consumentenmarkt te krijgen.
De gevolgen reiken ver buiten China. Wanneer grote volumes melkpoeder en kaas niet meer richting Azië gaan, komen overschotten op andere markten terecht. Dit drukt regionale melkprijzen in exporterende landen, van Californië tot Europa.
Voor melkveehouders en zuivelverwerkers betekent dit dat marktrisico’s verschuiven. Bedrijven die investeren in flexibele verwerking en diverse afzetkanalen zijn beter voorbereid op deze geopolitiek gevoelige handelssituatie, waarin leveringszekerheid vaak belangrijker wordt dan lage prijs.
Tekst: Gerben Hofman





